Sunday, February 10, 2013

Op zoek naar binding

Vice Versa

fotograaf: Mark Kohn

Enige tijd geleden verscheen het thinkpiece dat Bas Heijne, essayist, columnist en redacteur bij NRC, in opdracht van Hivos schreef: Development, cooperation, humanism, crisis – where to from here? Het stuk bepleit het belang van debat en roept de lezer op om de humanistische gedachte te herformuleren op een wijze die aansluit bij de steeds veranderende samenleving. Een oproep waar afgelopen maandag gehoor aan werd gegeven tijdens een debat in Utrecht.

Onder de titel Linkse hobby's onder vuur: Begrijpen we het populisme wel goed? heeft Hivos vertegenwoordigers en beoefenaars van de linkse hobby's bijeen geroepen voor een gezamenlijk debat. In de grote zaal van de Universiteit voor Humanistiek staan de stoelen al opgesteld in keurige rijen. Maar, naarmate het tijdstip van aanvang nadert blijkt de belangstelling zo groot te zijn dat er een haastige zoektocht naar meer zitplaatsen wordt gestart. Het onderwerp van dit debat leeft, zo blijkt.

Bas Heijne opent het gesprek met een heldere mededeling: 'Mensen zeggen vaak over mij: "Hij analyseert het wel goed, maar hij geeft geen oplossingen". Nou, dat klopt. Ik zal u hier vanmiddag geen oplossingen bieden, maar ik wil wel het gesprek met u aangaan.'

Smetvrees en bureaucratisering
Er is een verschuiving in de dynamiek van de samenleving zichtbaar. Het draagvlak voor kunst en cultuur, ontwikkelingssamenwerking en milieu, staat plotseling onder druk, kalft af, of blijkt nooit te hebben bestaan. Wanneer we deze ontwikkeling willen stoppen en omkeren, zullen we hem eerst moeten begrijpen. Aan iedere maatschappelijke verandering gaat een verandering in het bewustzijn vooraf. Ik heb in het verleden meermalen te maken gehad met smetvrezige kritiek. Ik zou me te veel inleven in de tegenstander. Maar om tot een gezamenlijke oplossing te komen moet je elkaar eerst leren begrijpen.'

'De reactie die we momenteel zien tegen het humanisme, komt voort uit de bureaucratisering van het naoorlogs humanisme. Ik gebruik de term naoorlogs humanisme als een paraplubegrip voor het feminisme, homo-emancipatie, de anti-racismebeweging etc., ook al weet ik dat niet iedereen het eens is met die definitie. Deze protestbewegingen  verschoven naar het centrum, hun idealen raakten ingebed in de samenleving, en ze kregen de vorm van organisaties. Deze organisaties moesten gaan samenwerken en begonnen hun eigen jargon en exclusieve expertise te ontwikkelen en verloren daardoor het contact met het draagvlak: het humanisme bureaucratiseerde. Men dacht: "Het is zo ingewikkeld, we kunnen het niet uitleggen" en dus werd het niet meer uitgelegd,  terwijl mensen juist nu op zoek zijn naar dat eigene.'

Het humanisme heeft de verbinding verloren met de samenleving. Mensen denken: "Waarom zou ik betalen voor iets waar ik geen deel aan heb, terwijl diegene die het geld uitgeeft ook nog op mij neerkijkt." Om dit draagvlak terug te winnen moet de sociale afstand verkleind worden. Het idealisme moet opnieuw in de samenleving worden ingebed zodat het weer financieel en moreel draagvlak krijgt.'

Subsidiejunkies
Met deze conclusie is het tijd om de panelleden bij het gesprek te betrekken. Moderator Maarten Bouwhuis confronteert hen met de eerste vraag van de middag: moeten wij ons als sector aangesproken voelen? Voor Harry Kunneman, van de Universiteit voor Humanistiek, is deze vraag makkelijk te beantwoorden: 'Jazeker, als kritische humanisten is deze zelfreflectie heel belangrijk. Deze kritiek prikt een vinger in onze wonden. Dat doet pijn, maar misschien moet die vinger er nog wel dieper in geprikt worden. Harde zelfkritiek is een teken van kracht.'

Jet de Ranitz van Kunsten '92 vertegenwoordigd de kunstsector en lijkt meer moeite te hebben met de kritiek die de sector de afgelopen tijd te verduren heeft gekregen. 'De laatste tijd hebben we behoorlijk wat pijnlijke kritiek over ons heen gehad. We zouden subsidiejunkies zijn en aan het overheidsinfuus liggen. Ik realiseer me dat dit een manier van debatteren is waarbij wij als karikatuur worden neergezet, maar het doet wel pijn.'

Voor Ute Seela van Hivos is de vraag lastig te beantwoorden. 'Het paper suggereert dat ontwikkelingssamenwerking grotendeels een daad van ijdelheid is. Dat we het zouden doen om ons goed te voelen over wie we zijn. Ik herken me niet in die vermaande ijdelheid. Dit 'verwijt' heeft bij Hivos dan ook voor een intern debat gezorgd. Een debat waar we het niet over eens werden. Het is echter een feit dat het niet al te best is gesteld met het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Daar moeten we niet voor weglopen, maar een oplossing voor zoeken en daarom voel ik mij persoonlijk wel aangesproken.

Zeikerds
Dan gaat de microfoon de zaal in en wordt er gevraagd: 'Waarom richten we ons altijd op de 5-10% zeikerds in plaats van op dat veel grotere, twijfelende, potentiële draagvlak in het middenveld? Wanneer wij ons op de zeikerds richten verliest dit middenveld ook het vertrouwen en sluiten zij zich aan bij die zeurende minderheid en zijn we een stuk verder van huis weg.'

Deze uitspraak zorgt voor veel beroering onder de aanwezigen. Sommigen lijken te denken dat deze groep 'zeikerds' uit een veel groter percentage van de samenleving bestaat. Percentages van 20-50% vliegen door de zaal. Anderen, daarentegen, leggen de schuld bij de sector zelf neer. Volgens hen komt de kritiek óp de sector grotendeels úít de sector. Een derde groep stelt dat er helemaal geen sprake is van recente ontwikkelingen. De onderstroom van ontevredenheid is altijd al aanwezig geweest, maar komt via de nieuwe media op nieuwe wijze tot uiting. Mensen hebben geleerd om hun eigen mening te formuleren en niet klakkeloos aan te nemen wat hen wordt gezegd.

Terug naar de samenleving
Dan wordt er een uitspraak gedaan die tekenend is voor de rest van het debat: 'Het gesprek moet weer terug van de elite naar de samenleving. Er moet weer meer uitleg komen.' Het voorstel dat vanuit de zaal wordt gedaan om woordvoerders aan te stellen, wordt verworpen. Een mede-debater stelt de retorische vraag: 'Moet niet elk lid van de elite nadenken over hoe zij iets moeten uitleggen? Dit wil niet zeggen dat zij het daadwerkelijk moeten uitleggen, maar dat ze hier op zijn minst over nadenken.'

De Ranitz sluit zich hier bij aan en voegt er aan toe: 'Het is goed om jezelf af te vragen: "Wat is mijn plek in de samenleving?" Iedereen moet zijn rol kunnen uitleggen. Een publieke rol vraagt om publieke uitleg.' Dat deze mening niet door alle panelleden wordt gedeeld, blijkt wanneer Kunneman reageert:  'Ik schrik van de hoeveelheid vertrouwen die men hier lijkt te stellen in de waarde van uitleg. Dit gaat uit van het idee: "Wij weten hoe het zit en we leggen het jullie uit." Ik denk dat we daarmee ons eigen gelijk opdringen, zonder dat de ander leren begrijpen.'

De tweede vraag van de middag draait om de vraag: wat begrijpen wij niet aan het populisme? Volgens Heijne gaat het om toenadering.  'Bemiddelaars zijn nodig. Net als je bij De Wereld Draait Door ziet waar jonge wetenschappers een podium krijgen om hun bevindingen uit te leggen. Het is belangrijk dat we die uitleg geven en toenadering zoeken. Waarom?  Mensen zeggen niet:  "Ik ben tegen Europa, het milieu, ontwikkelingssamenwerking, etc.", maar ze zeggen dat diegene die het vertegenwoordigt het verkeerd doet. '

'Stel je voor dat je het ijskoud hebt en een rijke man komt langs en geeft je een warme jas. Dat wil niet zeggen dat je deze man automatisch dankbaar bent, het zou heel goed kunnen dat je woest wordt. Het is allemaal afhankelijk van de houding waarmee de jas gegeven wordt. Geeft hij de jas omdat hij echt om jouw welbevinden geeft, of geeft hij de jas zodat hij zich beter over zichzelf voelt? Dit principe moeten we begrijpen.'

Wij/zij-denken
Hans Alma van de Humanistische Alliantie pleit voor begrip voor 'de populist': 'Een van de problemen met het populisme is ons stereotype beeld van de populist. In het nadenken over grote idealen kan soms dedain zitten tegenover de kleine wereld, terwijl de kleine wereld juist heel empatisch kan zijn. Wanneer we ons alleen maar bezig houden met het uitleggen van onze visie zullen we de ander nooit leren begrijpen. Ik denk dat we heel veel van elkaar kunnen leren. We moeten oppassen voor het wij/zij-denken, dit zorgt voor afstand.'

Met nog een kwartier op de klok wordt de laatste vraag aan de zaal voorgelegd: hoe moet dit dan? De een overweegt de afschaffing van het subsidiestelsel en ziet het als een mooie mogelijkheid om de legitimiteit van de verschillende sectoren te bewijzen, de ander stelt voor dat de populisten en linkse hobbyisten met elkaar het gesprek aangaan over de definitie van waarden.

Goed begin
Volgens Seela zijn twee dingen heel belangrijk: enerzijds dat verkooppraatje dat mensen mobiliseert en betrekt bij onze idealen en anderzijds het dialoog om elkaar beter te leren kennen en begrijpen.

Wanneer Heijne als laatste het woord krijgt lijkt hij tevreden met het debat: 'Het is verfrissend om te zien dat er zo'n open gesprek mogelijk is  en dat men geen defensieve houding heeft of bij voorbaat al met de hakken in het zand gaat staan. Het is belangrijk dat we het debat uit zijn huidige context halen en het weer in de dynamiek van de samenleving inbrengen. We moeten nieuwe betrokkenheid kweken.'

Het is duidelijk dat een proces van verbinding en herstel heel wat voeten in de aarde zal hebben, maar de toon van het debat wijst op bereidwilligheid bij de vertegenwoordigde partijen en dat lijkt een goed begin.

Download het thinkpiece van Bas Heijne hier.

Sent with Reeder


 (verzonden vanaf tablet)