Tuesday, December 7, 2010

De snelle gedaanteverwisseling

Vice Versa - vakblad over ontwikkelingssamenwerking

Bij Jack van Ham, scheidend topman van ICCO, ging 'het licht uit' toen hij CDA-kamerlid Henk Jan Ormel afgelopen week bij het televisieprogramma Moraalridders het economisch gerichte ontwikkelingsbeleid van staatssecretaris Ben Knapen hoorde verdedigen. Ook ergert hij zich aan de berichtgeving van dagblad Trouw en Vice Versa over het nieuwe ontwikkelingsbeleid. 'Beide bladen lijken een U bocht te maken die ik even niet volg.'

Door Jack van Ham

Het is nog niet zo heel lang geleden dat ik Vice Versa en het dagblad Trouw beschouwde als positief kritische volgers van het internationaal zo geprezen Nederlandse ontwikkelingsbeleid. De laatste vrijdagborrel en het redactionele commentaar van de hoofdredactie van Trouw van afgelopen woensdag 1 december hebben mij enigszins versteld doen staan. Met koppen als 'Bezuinigingen bieden juist kansen voor het particuliere kanaal' en 'Knapen lijkt goede keuzes te maken bij ontwikkelingssamenwerking' lijken beide bladen een U bocht te maken die ik even niet volg.

Hoe de kansen voor het particuliere kanaal zullen toenemen is op te maken uit het financiële staatje dat door Lau Schulpen op vrijdag j.l. is geplaatst op de Vice Versa site. Met een totale bezuiniging op het particuliere kanaal van meer dan 30% en voor sommige organisaties een budgetkorting van bijna 50% per jaar, kun je in ieder geval vaststellen dat de uitdagingen voor dit kanaal buitenproportioneel groot zijn. Er zullen weinig organisaties of bedrijven zijn die bij een teruggang van 50% van hun middelen in een periode van nauwelijks 4 maanden opgewekt zullen denken dat 'hun kansen' substantieel zijn toegenomen.

Raadsel

Waarom ontwikkelingsorganisaties dat wel zouden moeten doen is mij vooralsnog een raadsel. De komende maanden/jaren zal de focus van die organisaties vooral gericht moeten zijn om een dergelijke desastreuze financiële  teruggang met fatsoen, en het voorkomen van enorme kapitaalsvernietiging voor de organisaties die zij tot op heden en met instemming van de subsidiërende overheid steunen, door te vertalen. De impliciet beschreven gedachte dat zij hierdoor 'de nieuwe kansen zullen grijpen en ingrijpend zullen vernieuwen' is niet minder dan een gotspe.

Die nieuwe kansen moeten zij volgens de staatssecretaris vooral halen uit een bredere steun en groter draagvlak van het Nederlandse volk. Hij kan zich dan met de vrijgekomen middelen bezighouden met via het Nederlandse bedrijfsleven 'investeren in ontwikkelingslanden en gedeeld eigenbelang.' De focus ligt hierbij dan op economische ontwikkeling.

Kanttekeningen

Graag een paar kanttekeningen bij deze keuzes:

1. Het draagvlak en de vrijwillige bijdrage van het Nederlandse volk aan ontwikkelingssamenwerking is al ongekend hoog. Waar de Nederlandse overheid ongeveer 400 miljoen bijdraagt aan de particuliere organisaties, doet het Nederlandse volk dat jaarlijks via campagnes, lidmaatschappen  en loterijen, met een bedrag dat 4/5/ keer zo hoog is. Naast de ontwikkelingssector vindt de overheid dat nu ook de cultuursector de vrijwillige bijdrage markt op zou moeten. Tegelijk verhoogt zij belastingen, verhoogt zij bijdragen aan zorg, kinderopvang etc. Veel van dat geld gaat in het bijstaan van noodlijdende banken, financiële instellingen en pensioenfondsen die daarenboven hun uitkeringen stap voor stap zullen verlagen omdat de mensen zelf meer moeten gaan 'bijsparen.' Volgens Knapen moet ontwikkelingssamenwerking geen charitas zijn, de weg die hij volgt suggereert minstens anders.

2. Voor de bijdragen die de particuliere organisaties nog wel krijgen hebben zij het afgelopen jaar een loodzware en ondoorzichtige wegingprocedure (tendering) moeten doorlopen die als gevolg van de recente en indringende bezuinigingsmaatregelen overboord kan en nog nauwelijks waarde heeft. De bijdrage aan het bedrijfsleven wordt met een pennenstreek verhoogd met 100 miljoen (tendering?). Bijdragen die het bedrijfsleven moet verleiden om zich duurzamer en eerlijker te gaan gedragen in ontwikkelingslanden. De vraag is wie hen dit in het verleden verboden heeft dat te doen.  Bedrijven als Philips en Unilever, samen al goed voor een omzet die vele malen hoger is dan het totale Nederlandse ontwikkelingsbudget, zouden zich met deze bijdrage moeten laten aanmoedigen. Het de vraag wie met deze verschuiving gediend is en of er enige duiding of controleerbaar bewijs is dat deze aanpak zal werken ten gunste van ontwikkelingslanden.

3. (Grote) ontwikkelingsorganisaties hebben  het afgelopen decennium hun inspanning verlegd van hoofdzakelijk sociale activiteiten naar duurzame economische ontwikkeling (wat aanvankelijk verboden was om met medefinancieringsmiddelen te doen). Van een aantal van die organisaties is het mij bekend dat zij bijna 50% van hun middelen ( totaal meer dan 100 miljoen jaarlijks), inzetten op Duurzame en Rechtvaardige economische ontwikkeling. Zij richten zich daarbij (samen met een groot aantal bedrijven) op midden en kleinbedrijf en vooral op lokale ontwikkeling en eerlijke handel. Voedselzekerheid is daarbij een speerpunt. En ja, de rest van hun middelen gaan vooral in mensenrechten, gezondheidszorg en scholing. Economische ontwikkeling is zonder deze 'sociale elementen' nu eenmaal onmogelijk. Twintig miljoen per jaar erbij  bij het IDH en 100 miljoen korten op de economische programma's die via ontwikkelingsorganisaties lopen (overigens vaak ook in samenwerking met IDH dat de grote netwerken van de ontwikkelingsorganisaties hiervoor ook nodig heeft) levert per saldo weinig op. Sterker nog, het vermindert de samenwerking tussen ontwikkelingswerk en bedrijfsleven.

Toen ik deze week een woordvoerder van het CDA bij 'Moraalridders het economisch gerichte ontwikkelingsbeleid hoorde verdedigingen ging bij mij echt het licht uit. Zijn antwoord op de vraag wat voor voordeel dit beleid nu zou opleveren was: 'Als het Nederlandse bedrijfsleven meer gaat verdienen aan ontwikkelingssamenwerking, ontvangt de overheid meer belasting en kunnen we weer omhoog met het hulpbudget.'

Vaker heb ik betoogd en aangevoerd dat ontwikkelingssamenwerking zijn oude paradigma's voorbij is. Niet langer dienen ontwikkelingslanden als hulpobjecten te worden gezien, niet langer moeten wij denken dat rijkdom zich met eerlijke verdeling wel over de wereld zal verspreiden. Ook en met name de elite en middenklasse in ontwikkelingslanden zullen meer aan de collectieve ontwikkeling dienen bij te dragen. Nieuwe vormen zijn daarvoor nuttig en nodig. Maar blind markmechanisme en economische ontwikkeling en de voorsprong die wij daarop hebben, als dominant alternatief willen zien is niet anders dan het dienen van exclusief eigenbelang. Bovendien, verandering van een beleid waarvoor bestuur en politiek in hoge mate medeverantwoordelijk waren kan niet onder het mom van 'nieuwe kansen' en cold turkey bezuiniging worden afgewend op organisaties die zich tot op heden betrouwbaar, vernieuwend en coöperatief hebben gedragen. Kapitaalvernietiging en een rem op vernieuwing zijn eerder het gevolg. Ook de bestaande organisaties en hun partners hebben er recht op door politiek en bestuur fatsoenlijk te worden behandeld en niet te worden afgeserveerd.

Sent with Reeder


Met vriendelijke groet,
Best regards,
Henk J.Th. van Stokkom.
(mailed from my mobile)